De jaarrekening van de gemeente Houten, inclusief de grondexploitatie, sluit in 2020 met een positief rekeningresultaat van € 3.900.318.
Dit resultaat is een optelsom van het resultaat van de verschillende programma’s en de algemene dekkingsmiddelen en ondersteuning organisatie. Hierin zijn ook de mutaties in de reserves opgenomen, waar de raad al eerder een besluit over heeft genomen.
De ‘begroting na wijzigingen’ bestaat uit de vastgestelde begroting 2020 (oktober 2019), de eerste en tweede bestuursrapportage 2020 en effecten van tussentijdse raadsbesluiten. In de bestuursrapportages en betreffende raadsvoorstellen zijn deze bijstellingen toegelicht.
Het verloop van het resultaat 2020, voor en na mutaties in de reserves, is als volgt:
Tabel 1: Rekeningresultaat 2020 | x € 1.000 | |||
---|---|---|---|---|
Financieel resultaat | Rekening | Begroting | Rekening | Afwijking |
Lasten | 115.010 | 129.620 | 125.150 | -4.469 |
Baten | 112.405 | 126.055 | 126.098 | 43 |
Gerealiseerd totaalsaldo van baten en lasten | -2.605 | -3.565 | 947 | 4.512 |
Toevoeging aan reserves | 8.799 | 4.751 | 5.729 | 978 |
Onttrekking aan reserves | 11.917 | 9.836 | 8.683 | -1.154 |
Saldo mutaties reserves | 3.118 | 5.085 | 2.953 | -2.132 |
Gerealiseerd resultaat | 513 | 1.520 | 3.900 | 2.380 |
Samenstelling en analyse van het resultaat
Het verschil tussen het saldo van de begroting 2020 en dat van de jaarrekening 2020 bedraagt positief € 2,4 miljoen. Dit komt door verschillen tussen de begroting na wijziging (maandelijkse begrotingswijziging december 2020) en de realisatie van een aantal onderdelen.
Tabel 2: Jaarrekeningresultaat 2020 | x € 1000 |
---|---|
Onderwerp | Bedragen |
Jaarrekeningresultaat 2020 | 3.900 |
Prognose na maandelijkse begrotingswijziging december 2020 | 1.520 |
Verschil | 2.380 |
Analyse op hoofdlijnen | -3.332 |
- Winstnemingen grondexploitatie Vinex en Niet Vinex | 3.129 |
- Uitvoerings- en regelingskosten Werk en Inkomen | 984 415 |
- ICT/ Informatisering | 281 |
- Afval | -269 |
- Algemene uitkering | 243 |
- Omgevingsvergunningen | 206 |
- Vennootschapsbelasting | -134 |
- Onderwijs | 86 |
- Overige budgetten: | |
(16 posten van > € 25.000 < € 75.000) | 280 |
TOTAAL | 2.380 |
Hieronder wordt bovenstaande tabel toegelicht.
Sociaal Domein (negatief effect van € 3,33 miljoen)
- Jeugd negatief effect € 3,25 miljoen
- Landelijk Transitie Arrangement(LTA) (negatief € 0,79 miljoen)
Sterke stijging t.o.v. begroting 2020 zichtbaar in de inzet van het LTA. Verwijzers naar deze hoog complexe vorm van jeugdhulp zijn met name medisch specialisten en huisartsen. Deze vorm van jeugdhulp is hoog complex en specialistisch, zodoende zijn de kosten erg hoog. - Kinderen met een beperking(KmB) & Jeugd & Ondersteuning(JenO) (negatief € 1,55 miljoen)
Forse stijging op de inzet van begeleiding in individuele setting en verblijf in woongroepen en essentiële functies, pleeggezinnen en gezinshuizen. Een mogelijke verklaring voor deze stijging van begeleiding in pleeggezinnen en gezinshuizen ligt in de wens jeugdigen zo lang mogelijk thuis te laten wonen en niet te laten verblijven in een instelling. Anderzijds geven aanbieders aan dat de gevraagde jeugdhulp zwaarder en complexer wordt en zodoende individuele begeleiding noodzakelijk is in plaats van begeleiding in een groep. - Extra compensatie corona als gevolg van omzetderving Jeugd (negatief € 0,15 miljoen)
- Geestelijke gezondheidszorg(GGZ) (negatief € 0,52 miljoen)
Uit signalen uit de praktijk blijkt dat er vanwege corona trajecten niet goed konden worden afgesloten en dat er daardoor meer is verlengd of dat de hulpverlening langer heeft doorgelopen. - Afrekeningen oude jaren 2015 t/m 2019 Jeugd (negatief € 0,17 miljoen)
- Overige kleine verschillen (negatief € 0,07 miljoen)
- Landelijk Transitie Arrangement(LTA) (negatief € 0,79 miljoen)
- Wet Maatschappelike Ondersteuning(WMO) (negatief effect van € 0,68 miljoen)
- Huishoudelijke ondersteuning ( negatief € 0,24 miljoen)
Sinds 2019 is er bij huishoudelijke ondersteuning een forse kostenstijging waarneembaar t.o.v. de begroting. De belangrijkste verklaring hiervoor kan gevonden worden in de uitwerking van het maximale abonnementstarief eigen bijdrage per 1 januari 2019. Dit heeft ook in 2020 nog gevolgen. De stijging in de kosten komt voornamelijk door een forse stijging van het aantal inwoners dat huishoudelijke hulp vraagt. Ten opzichte van 2019 is er een stijging van inwoners die gebruik maken van huishoudelijke ondersteuning van 15,4%. Daarnaast heeft de nieuwe aanbesteding ook een kostenverhogend effect. - Woonvoorzieningen ( negatief € 0,14 miljoen)
Op woonvoorzieningen is ook een duidelijke kostenstijging waarneembaar. De groei zit in een stijging in aantallen ten opzichte van vorig jaar, maar ook, omdat er een aantal -dure- woonunits zijn ingezet. De woonvoorzieningen zijn moeilijk te voorspellen, omdat elke aanpassing uniek is. Er is hierop geen trend te zien in autonome groei in de afgelopen jaren, mogelijk wel een covid effect van afgelopen jaar, omdat iedereen meer thuis is en hierdoor vaker tegen beperkingen in de woning aanloopt. - Vervoersvoorzieningen ( negatief € 0,2 miljoen)
Bij de vervoersvoorzieningen is eveneens sprake van een stijging van de kosten. Vanaf 2019 hogere (dan de geraamde) stijging aantal cliënten, met als voornaamste verklaring het abonnementstarief. - Compensatie corona als gevolg van omzetderving WMO ( negatief € 0,06 miljoen)
- Overige kleine verschillen ( negatief € 0,04 miljoen)
- Huishoudelijke ondersteuning ( negatief € 0,24 miljoen)
- Peuterspeelzalen positief effect € 0,13 miljoen
Om de kwaliteit, het toezicht en de financiering van kinderopvang meer op één lijn te krijgen, geldt sinds 2018 de Wet harmonisatie kinderopvang peuterspeelzaalwerk. Voormalige peuterspeelzalen zijn sindsdien omgevormd tot kinderdagverblijven. Sommige ouders kregen hierdoor recht op kinderopvangtoeslag. Voor de harmonisatie was er een subsidierelatie met de peuterschool, met een vast subsidiebedrag. Met de harmonisatie wordt er per kind betaald en is er dus een andere financiering gekomen. Veel ouders gingen vanaf toen onder de kinderopvangtoeslag vallen, waardoor de gemeente voor minder peuters betaalt. De kosten vielen hierdoor lager uit dan verwacht. Na de harmonisatie zijn er echter nog hogere kosten voor de CAO compensatie. Deze worden afgebouwd en zijn dus elk jaar lager. Daarnaast is er een daling te zien in het aantal subsidiepeuters (2019 naar 2020). Het bedrag voor de voorschoolse voorziening hoefde daarom niet geheel ingezet te worden. Maar verwachting is in de toekomst wel.
- Persoonsgebonden budgetten(PGB) Jeugd positief effect € 0,15 miljoen
Minder aanvragen dan verwacht. Strengere toekenningscriteria hebben geleid tot lagere uitgaven in 2020 voor de PGB Jeugd.
- Algemene Voorzieningen Jeugd positief effect € 0,12 miljoen
Het verschil wordt veroorzaakt door het later starten van de Praktijk Ondersteuning Huisarts-GGZ en het niet starten van de Specialistische Ondersteuning Huisarts-GGZ in 2020. - Overige kleine verschillen positief effect van € 0,2 miljoen.
Winstnemingen grondexploitatie Vinex en Niet Vinex (positief effect € 3,13 miljoen)
Op basis van het besluit begroten en verantwoorden(BBV) moet bij de grondexploitaties Vinex en Niet Vinex die een positief saldo hebben een (tussentijdse) winstneming genomen worden. Dit gebeurt met behulp van de percentage of completion (poc) methode (Vinex positief € 2,59 miljoen en Niet Vinex positief € 0,54 miljoen). Bij de poc methode wordt deze winstneming als percentage berekend op basis van het % kosten te vermenigvuldigen met het % opbrengsten die zijn gerealiseerd per individuele grondexploitatie. Reden van winstneming bij grondexploitatie Vinex is verlaging van het risicoprofiel, waardoor winstpotentie bij deze grondexploitatie reëel is geworden. Bij Niet Vinex kan deze winstneming pas plaatsvinden als de opbrengst werkelijk gerealiseerd is. Heeft in de loop van 2020 plaatsgevonden.
Uitvoerings-/ regelingskosten Werk en Inkomen Lekstroom (WIL) (positief effect € 0,98 miljoen)
- Uitvoeringskosten WIL positief effect € 0,08 miljoen
Het voordeel op de uitvoeringskosten WIL ontstaat doordat er door de gemeente meer compensabele BTW kan worden geclaimd dan geraamd doordat de Wil voor haar bedrijfsvoering meer gebruik maakt van derden. Ook een gevolg van dat de WIL voor ons Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (TOZO) uitvoert.
- Bijzondere bijstand positief effect € 0,06 miljoen
Er waren enerzijds hogere uitvoeringskosten(negatief € 0,1 miljoen) door inzet van extra personeel. Dit was noodzakelijk op diverse gebieden binnen het programma Inkomensondersteuning bijvoorbeeld bij schuldhulpverlening. Anderzijds een voordeel doordat dit jaar veel meer ingevorderd is op openstaande vorderingen dan verwacht (positief € 0,08 miljoen). Lagere regelingskosten (positief € 0,08 miljoen).
- Debiteuren WIL positief effect € 0,13 miljoen
Voor de debiteuren WIL moet aan het einde van het jaar de waardering van deze debiteuren bepaald worden. WIL bepaalt met behulp van betalingsgedrag de percentages oninbaarheid. Dit levert dit voordeel op. Dit ontstaat vooral doordat WIL veel oude vorderingen cliënten heeft afgeboekt, waardoor het percentage oninbaarheid ongeveer 2% lager uitkomt dan vorig jaar.
- Uitkeringen BUIG positief effect € 0,79 miljoen
De verwachting was dat het aantal bijstandsgerechtigden 2020 als gevolg van corona zou gaan oplopen. Ook het Rijk heeft al ingespeeld op deze verwachting en de definitieve BUIG-uitkering 2020 fors verhoogd naar ca. € 8 miljoen. In 2020 is geen groei te zien van het aantal bijstandsgerechtigden. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de landelijke regelingen (NOW en TOZO) die als steunmaatregelen gelden voor ondernemers en zzp’ers. Dit resulteert in dat er fors overgehouden wordt op de bijstandsuitkeringen en loonsubsidies (positief € 0,8 miljoen) enerzijds door de hogere BUIG-uitkering € 0,4 miljoen dan werkelijke kosten, anderzijds doordat in de begroting rekening gehouden wordt met een tekort, zijnde 7,5% eigen bijdrage voordat gebruikt gemaakt kan worden van de vangnetregeling € 0,4 miljoen. Het verschil tussen de Buig-uitkering en de werkelijke kosten hoeft niet aan het Rijk te worden terugbetaald. - Overige kleine verschillen negatief effect € 0,08 miljoen.
Thuiswerken en effect minder gebruik sportaccommodaties/leerlingenvervoer (positief effect € 0,42 miljoen)
In de jaarrekening is ook zichtbaar dat de reguliere budgetten als gevolg van Covid-19 niet volledig zijn benut. Bij de tweede bestuursrapportage 2020 en de maandelijkse begrotingswijziging van december 2020 is de raad hier ook al over geïnformeerd. Echter als gevolg van de tweede lockdown (vanaf half oktober 2020) zijn er echter ook effecten zichtbaar in de jaarrekening. Bijvoorbeeld een voordeel van € 0,14 miljoen op huisvestingskosten. Als gevolg van de lockdowns zijn de kosten voor catering, klein onderhoud, inventarissen, energieverbruik etc. lager dan begroot. Ook is de vervanging van enkele informatiesystemen doorgeschoven van 2020 naar 2021 (positief € 0,18 miljoen). Voor de vervanging van systemen is een resultaatbestemming aangevraagd van € 0,11 miljoen. Bij binnensportaccommodaties is dezelfde ontwikkeling te zien. Hiertegenover staat echter de kwijtschelding van de huren over het 4e kwartaal 2020. Per saldo is er sprake van een voordeel van € 0,07 miljoen. Tot slot is bij het leerlingenvervoer te zien dat er minder ritten zijn uitgevoerd. Logisch als gevolg van Covid-19. Daarom hebben vervoerders een garantie gekregen, zijnde een vergoeding van niet gereden reguliere ritten. Desondanks is er nog een klein voordeel van € 0,03 miljoen op het budget dat beschikbaar is voor het leerlingenvervoer.
ICT/Informatisering (positief effect € 0,28 miljoen)
- Hogere doorbelasting (op basis van nacalculatie) van personele kosten aan de WIL (positief € 0,08 miljoen)
- Hogere doorbelasting van reguliere kosten (op basis van nacalculatie) van kosten (telefonie, printers, kapitaallasten) aan RUD en WIL (positief € 0,14 miljoen)
- Diverse kleinere verschillen (positief € 0,06 miljoen)
Afval (negatief effect € 0,27 miljoen)
Net als in 2019 is er ook dit jaar een negatief resultaat op product afval. Oorzaak is dat het tekort 2020 op dit product maar gedeeltelijk( 0,22 miljoen) te verrekenen is met de Voorziening egalisatie tarieven afvalstoffenheffing. De voorziening is daarmee leeg, bij tariefbepaling 2021 is vulling van deze voorziening meegenomen conform richtlijnen notitie reserves en voorzieningen.
Hogere kosten en lagere opbrengsten hebben verschillende oorzaken:
- Bij de afvalstoffenheffing is er in 2020 sprake van hogere prijzen voor de afvalverwerking(AVU) restafval en plastic, metalen en drinkkartons en lagere opbrengsten separaat ingezamelde vuilsoorten zoals kunststof en papier. Door het thuiswerken hebben de bewoners meer afval thuis, dus moest er vaker geleegd worden. Gevolg hogere transport- en verwerkingskosten. Ook was het bezoek aan het afvalscheidingsstation tijdens de coronatijd meer dan in andere jaren.
- Ook de opbrengst afvalstoffenheffing is lager dan begroot. Dit komt doordat hogere kosten afvalverwerking AVU te laat bekend waren om meegenomen te worden in de tariefberekening 2020.
Algemene uitkering (positief effect € 0,24 miljoen)
- Het verschil wordt veroorzaakt door het effect uit de decembercirculaire 2020 (positief € 0,1 miljoen):
- Ontwikkeling uitkeringsbasis (positief € 0,11 miljoen).
- Hoeveelheidsverschillen (positief € 0,03 miljoen).
- Overige ontwikkelingen (negatief € 0,04 miljoen).
- Compensatiepakket corona december 2020 (3e tranche) (positief € 0,1 miljoen). € 0,09 miljoen wordt in 2020 hiervan ingezet ter dekking van extra kosten als gevolg van Covid-19 in het kader van continuïteit Wmo-zorg, Jeugd aan zet, Gemeentelijk schuldenbeleid, re-integratie en bijzondere bijstand. Het overige gedeelte van € 0,01 miljoen is onderdeel van het bedrag dat gestort is in de bestemmingsreserve Overlopende posten.
- Meer opbrengst algemene uitkering als gevolg van afrekeningen oude jaren 2017 t/m 2019 (positief € 0,04 miljoen).
Omgevingsvergunningen (positief effect € 0,21 miljoen)
De meeropbrengst leges Omgevingsvergunningen 2020 is voor een belangrijk deel veroorzaakt door de aanvraag van een aantal grote en complexe bouwplannen. Het gaat o.a. projecten De Kiem fase 1a, Herontwikkeling De Kleine Geer, Percelen Snoeksloot 56 - 64/ Brasemsloot 1 - 11 en Tijdelijk zorggebouw perceel Stationserf 84. Bij de resultaatbestemming is € 0,15 miljoen gevraagd voor 2021. Als gevolg van de extra aanvragen in 2020 worden namelijk meer kosten gemaakt bij vergunningverlening, toezicht en handhaving in 2021. De meeropbrengst leges 2020 is toereikend om de als gevolg hiervan extra kosten in 2021 te dekken.
Grijs (positief effect € 0,2 miljoen)
- Straatverlichting positief effect € 0,03 miljoen
Er is rekening gehouden met de aanbesteding voor straatverlichting, waardoor er behoudend is uitgegeven op straatverlichting. Deze aanbesteding vindt pas in 2021 plaats. Via storting van het positieve saldo 2020 op het product Straatverlichting is dit voordeel in reserve Beheer Openbare Ruimte(BOR) terecht gekomen.
- Straatvegen positief effect € 0,07 miljoen
In het nieuwe Water- en rioleringsplan 2020-2023 wordt een klein gedeelte van de kosten straatvegen aan riolen toegerekend. Hier ontstaat een voordeel doordat dit niet helemaal juist geraamd is.
- Verkeersmaatregelen positief effect € 0,04 miljoen
De werkzaamheden voor de snelheidsremmende maatregelen op de Beusichemseweg worden in 2021 volledig opgepakt, hierdoor is er in 2020 vooral eerst gekeken naar de tellingen en de snelheidsmetingen (positief € 0,17 miljoen). De subsidies staan op de balans als vooruit ontvangen bedragen. Dit zal geboekt worden in de exploitatie wanneer het project snelheidsremmende maatregelen Beusichemseweg is afgerond (negatief € 0,13 miljoen).
- Overige kleine verschillen positief effect € 0,06 miljoen
Vennootschapsbelasting(vpb) (negatief effect € 0,13 miljoen)
Veel gemeenten bieden reclame-exploitanten de mogelijkheid om reclame-uitingen aan te brengen op eigendommen van de gemeente. Commerciële partijen exploiteren de advertentieruimte, waarvoor gemeenten inkomsten ontvangen. Zo ook Houten. Hierbij wordt reclame-exploitanten een exclusief gebruiksrecht gegeven op eigendommen van de gemeente, zoals grond of lichtmasten. Hier kunnen dan reclameobjecten, zoals lichtbakken en abri’s, worden aangebracht. De Belastingdienst neemt het standpunt in dat dit een belaste activiteit is. Veel gemeenten nemen het standpunt in dat sprake is van normaal vermogensbeheer. Dit resulteert in € 0,13 miljoen te betalen vpb 2016 t/m 2020.
Onderwijs (positief effect € 0,09 miljoen)
Er zijn minder schade-uitkeringen uitbetaald voor schade aan schoolgebouwen (positief € 0,03 miljoen). Op de overige exploitatiekosten zoals onderhoudskosten, belastingen, verzekeringen is ook nog een voordeel van € 0,06 miljoen gerealiseerd.
Overige budgetten (> € 25.000 < € 75.000) (positief effect € 0,28 miljoen)
Het positief effect van € 0,28 miljoen is het saldo van alle voor- en nadelen op budgetten met een afwijking tussen € 25.000 en € 75.000.
Overige budgetten (≤ € 25.000) (positief effect € 0,29 miljoen)
Een voordelig saldo van € 0,294 miljoen is opgebouwd uit diverse afwijkingen op budgetten van kleiner dan € 25.000.
Indien de afwijkingen op de overige budgetten onderdeel uitmaken van relevante overschrijdingen (vanaf € 75.000) op programma-niveau, worden zij in de verschillenanalyses bij de staat van baten en lasten toegelicht.
Tabel 3: Prognose vrije algemene reserve | x € 1.000 | |
---|---|---|
Bedrag | ||
Stand per 1 januari 2020 | 2.650 | |
Mutaties: | ||
Rekeningresultaat 2019 | 264 | |
Resultaatbestemmingen 2019 | 0 | |
Onttrekkingen | ||
Stand per 1 januari 2021 | 2.914 | |
Mutaties: | ||
Rekeningresultaat 2020(excl. winstneming grondexploitatie Vinex en Niet Vinex 3.129) | 771 | |
Resultaatbestemmingen 2020 | -313 | |
Onttrekkingen | ||
Prognose stand per 1 januari 2022 | 3.372 |