Inleiding
Bij het bereiken van onze doelstellingen en het bewaken van de solide financiële positie is het van belang te beschikken over een gezond weerstandsvermogen. Hiervan is sprake als de beschikbare buffer (weerstandscapaciteit) minimaal gelijk is aan de voorziene risico’s (risicoprofiel). Om een solide financiële positie te behouden is het sturen op risico’s (risicomanagement) van groot belang. Dit betekent dat we vanuit een proactieve houding sturen op het signaleren, herkennen en voorkomen en/of beheersen van risico’s.
In deze paragraaf werken we de weerstandscapaciteit, het risicoprofiel en enkele financiële kengetallen uit. De verhouding tussen de weerstandscapaciteit en het risicoprofiel wordt het weerstandsvermogen genoemd. Het weerstandsvermogen geeft een beeld van de robuustheid van onze financiële positie. Een gezond weerstandsvermogen voorkomt dat bij een substantiële financiële tegenvaller direct tot aanvullende beheersmaatregelen moet worden besloten. Met de uitbraak van Covid-19 is maar weer gebleken hoe belangrijk een gezond weerstandsvermogen is.
In de begroting 2021 is een risico impact-analyse naar aanleiding van Covid-19 opgenomen. Op basis van deze analyse zijn scenario’s uitgewerkt. Deze scenario’s laten de mogelijke impact zien van Covid-19 op de eigen vermogenspositie en enkele financiële kengetallen. De raad heeft bij het vaststellen van de begroting 2021 gekozen voor scenario 3. Bij dat scenario wordt het totaal ingeschatte risico van € 3,820 miljoen gefinancierd vanuit:
- risicobuffer grondexploitaties (€ 1,130 miljoen)
- vrije algemene reserve (€ 0,423 miljoen)
- beklemde algemene reserve (€ 1,831 miljoen)
- herijking inzet bestemmingsreserves (€ 0,436 miljoen)
Het bovenstaande is, daar waar van toepassing, verwerkt in het jaarverslag 2020.
In aanloop naar het opstellen van de perspectiefnota 2022 wordt de risico impact-analyse uit de begroting 2021 geactualiseerd.
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit het geheel van middelen en mogelijkheden om niet begrote, onverwachte incidentele kosten te kunnen dekken. De weerstandscapaciteit bestaat uit de vrije algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit en de stelpost onvoorzien. De beklemde algemene reserve is dus geen onderdeel van de weerstandscapaciteit. Voor het inzetten (op basis van door de raad vastgestelde criteria) van de beklemde algemene reserve is altijd een raadbesluit nodig. Het verloop van de weerstandscapaciteit wordt in onderstaande tabel weergegeven.
bedragen x € 1.000 | |||
Weerstandscapaciteit | 1-1-2020 | 31-12-2020 | 1-1-2021 |
Vrije algemene reserve | 2.914 | 2.914 | 2.914 |
Resultaat 2020 exclusief winstneming grondexploitatie | 458 | ||
Onbenutte belastingcapaciteit | 2.510 | ||
Stelpost onvoorzien | 64 | ||
Totaal | 2.914 | 2.914 | 5.946 |
De omvang van de vrije algemene reserve is per 31 december 2020 € 2,914 miljoen. Dit is
€ 0,403 miljoen boven de door de financieel toezichthouder (provincie Utrecht) gesteld norm (€ 50 per inwoner). Per 1 januari 2021 bedraagt de vrije algemene reserve € 3,382 miljoen en ligt € 0,862 miljoen boven de minimumnorm. De door de financieel toezichthouder gestelde norm is een duiding, maar geen harde eis in het kader van het toezichtsregime.
Omdat aanpassing van belastingtarieven voor 2020 niet meer mogelijk is, is de onbenutte belastingcapaciteit per 31 december 2020 € 0. Op basis van de begroting 2021 is de prognose van de onbenutte belastingcapaciteit per 1 januari 2021 € 2,510 miljoen.
De omvang van de stelpost onvoorzien (€ 64.000) is gebaseerd op een norm van € 1,25 per inwoner.
Risicoprofiel
Het risicoprofiel valt uiteen in niet-kwantitatieve risico’s (onzekerheden) en kwantitatieve risico's. De niet-kwantitatieve risico’s zijn ontwikkelingen waarvan de waarschijnlijkheid en de (financiële) impact van de ontwikkeling (nog) niet kan worden ingeschat maar op termijn wel tot een risico kunnen leiden. De kwantitatieve risico’s zijn risico’s waarvan de financiële gevolgschade wel kan worden gekwantificeerd. Deze kwantitatieve risico’s zijn relevant bij het bepalen van de omvang van het weerstandsvermogen.
3a. De niet-kwantitatieve risico’s ( onzekerheden)
De onzekerheden zijn in 5 categorieën onderverdeeld:
- Financieel-economisch
- Organisatie
- Juridisch
- Imago
- Verbonden Partijen
Achter elk risico is aangegeven of het gaat om een nieuw, gewijzigd of ongewijzigd risico ten opzichte van de risicoparagraaf van de begroting 2021 (laatste integrale berichtgeving over risico’s).
1. Financieel-economisch
Vertraging projecten door PFAS-houdende grond (Gewijzigd)
Sinds 8 juli 2019 geldt een tijdelijk landelijk handelingskader PFAS met als doel een invulling te geven van de zorgplicht bij grondverzet en hergebruik van grond en bagger. In juli 2020 zijn er aanpassingen gedaan door het Rijk aan dit tijdelijk handelingskader. Hierin zijn de normen voor het (her)gebruik van grond op de landbodem verruimd. In het voorjaar van 2021 wordt een definitief handelingskader verwacht. Houten heeft sinds januari 2020 een eigen beleid voor PFAS in de bodem vastgesteld. We verwachten dat een deel van het grondverzet hier profijt van zal hebben (vooral grondverzet binnen de gemeente). Ondanks deze positieve ontwikkelingen blijft de afvoer van PFAS-houdende grond naar buiten de gemeente Houten voorlopig nog problematisch.
Directe gevolgen kunnen zijn dat projectontwikkelaars, aannemers, saneerders en baggeraars hun grond/bagger niet (direct) kwijt kunnen omdat PFAS-houdende grond niet overal toegepast kan en mag worden en het daarom lastiger is grond terug te zetten in de markt. Wel wordt er weer PFAS-houdende grond ontvangen door grondbanken en zijn er ontwikkelingen m.b.t. het reinigen van PFAS-houdende grond. Dit kan dan nog steeds leiden tot vertragingen en zelfs uitstel van projecten, extra (plan)kosten en illegale handelingen met vrijkomende grond. Deze grondbanken zijn verspreid over verschillende gemeenten en de gevolgen van deze bottleneck c.q. opname stop is een RUD-regio breed probleem. Wel zien we dat in de regio steeds meer passend PFAS beleid wordt vastgesteld waardoor grondverzet binnen de regio wat betreft PFAS steeds minder problematisch zal verlopen.
In 2020 zijn binnen de gemeente Houten geen grootschalige projecten gestart waarbij sprake was van een grote afvoer van grond. Wel zijn er kleinere projecten uitgevoerd die profijt hebben gehad van het Houtense PFAS-beleid. De RUD Utrecht heeft hierover gerapporteerd. Het risico in deze kleine projecten is geringer voor inkopers van grond en daardoor blijft dat in combinatie met het Houtense beleid tot nog toe zonder (grote) problemen redelijk op gang.
Het risico op vertraging van grotere projecten (denk hierbij aan grootschalige gebieds(her)inrichting met een aanzienlijke afvoer van overtollige grond), blijft ongewijzigd aanwezig, ook in 2021.
Programma Aanpak Stikstof (Gewijzigd)
Sinds 2015 geldt de PAS als generiek model om toestemming te verlenen voor projecten die mogelijk gevolgen hebben voor de instandhouding van Natura 2000-gebieden. Met de uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 mag de PAS hiervoor niet meer als onderbouwing worden gebruikt. De vergunningverlening van natuurvergunningen is daardoor stil komen te liggen. Sindsdien zijn het Rijk en Provincies samen met andere overheden en stakeholders in overleg hoe er op korte en lange termijn omgegaan moet worden met de ontstane stikstofproblematiek. De actualiteiten hierover volgen zich de laatste tijd in rap tempo op.
Provinciale toestemming voor ruimtelijke projecten.
De provincie Utrecht heeft net als alle andere provincies beleidsregels vastgesteld over de manier waarop zij hun vergunningverlening inzake natuurvergunning weer oppakken. Vastgesteld is dat op basis van een vernieuwde calculator (Aerius) berekend kan worden of bij de uitvoering en het gebruik van een nieuw ruimtelijk project sprake is van extra stikstofuitstoot ten opzichte van de bestaande situatie. Initiatiefnemers moeten dit programma gebruiken voor de onderbouwing van hun project. Indien geen extra uitstoot wordt veroorzaakt, kunnen initiatiefnemers deze uitkomst gebruiken voor de ruimtelijke onderbouwing op dit aspect van hun project en is een natuurvergunning van de provincie Utrecht niet nodig.
Gevolgen voor gemeente Houten
Initiatiefnemers die voor hun projecten een natuurvergunning nodig hebben van de provincie en die deze op dit moment niet kunnen verkrijgen, kunnen ook geen omgevingsvergunning of vastgesteld bestemmingsplan verkrijgen. Enkele projecten liggen op dit moment stil. Het voordeel voor Houten is, dat de afstand tot een Natura 2000-gebieden relatief ruim is. De invloed van afzonderlijke projecten binnen de gemeente is daarom in verhouding gering. Dit houdt in dat er vooralsnog geen projecten binnen de gemeente zijn, die in voorbereiding zijn maar op dit moment stilliggen. Van initiatiefnemers verlangen wij per project een onderbouwing op basis van een Aerius-berekening, waaruit moet blijken dat een project inderdaad geen effect heeft op de instandhoudings-doelstellingen van Natura 2000-gebieden.
Gevolgen voor het project A27/A12 Ring Utrecht
In de MIRT kamerbrief ‘Bestuurlijke Overleggen MIRT 20 en 21 november 2019 is aangegeven dat:
“Voor de Ring Utrecht wordt een nieuw Tracébesluit (TB) opgesteld. Hierbij zal een beoordeling van de effecten van stikstof worden opgenomen. Dit project is één van de zeven projecten aangewezen door het kabinet die gebruik kunnen maken van de vrijkomende stikstofruimte door de generieke maatregelen (o.a. snelheidsverlaging), om te voldoen aan de stikstofnormen. Het streven is om het Tracébesluit voor dit project in 2020 vast te stellen. Daarnaast wordt uitgegaan van de bestaande afspraken met extra bovenwettelijke inpassingsmaatregelen”. Inmiddels is het nieuwe Tracé besluit door de minister in november 2020 ondertekend. Het wettelijk pakket en bovenwettelijk maatregelenpakket (o.a. hogere geluidschermen Waijensedijk/Koppeldijk) zullen ongewijzigd blijven. Planning werkzaamheden: In december 2020 t/m 12 januari 2021 beroepsprocedure. Juni 2021 hopelijk een onherroepelijk TB Ring Utrecht.
Start werkzaamheden Ring Utrecht: 2023.
Voor het project A27 Houten – Hooipolder lijken de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State mee te vallen. Inmiddels is er sprake van onherroepelijk Tracé besluit. Start werkzaamheden: 2023.
Project Houten-Bunnik/Oostelijke Ontsluiting A12 (Gewijzigd)
De provincie, Bunnik en Houten hebben (financiële) afspraken gemaakt over de projecten uit het integraal maatregelpakket Bunnik-Houten. De projecten waar Houten aan bijdraagt zijn genoemd in het bestedingsplan mobiliteit en bereikbaarheid (maart 2019). Alle projecten uit het integraal maatregelpakket worden verder uitgewerkt.
Aansluiting A12
De kosten voor aanleg van de aansluiting A12 vallen hoger uit dan verwacht. De provincie heeft aangegeven op zoek te gaan naar extra middelen bij het Rijk. Het langer uitblijven van deze maatregel maakt dat er langer sluitverkeer door het buitengebied van Houten en Bunnik zal blijven rijden, dit komt de leefbaarheid niet ten goede. Daarnaast is deze aansluiting ook essentieel voor de woningbouwopgave van Houten (en Bunnik).
A12 Salto terugvordering (Nieuw)
Houten en de provincie hebben afspraken gemaakt over de terugvordering en besteding van de € 1,3 miljoen SALTO middelen. Deze zijn gekoppeld aan de projecten genoemd in het bestedingsplan mobiliteit en bereikbaarheid. Het risico bestaat dat projecten vertraging oplopen of worden geschrapt waardoor de volledige terugvordering van deze middelen langer gaat duren.
Eiland van Schalkwijk (Gewijzigd)
De Mobiliteitsvisie Eiland van Schalkwijk 2017-2027 (o.a. ontsluiting van het verkeer naar de forten) en de ontwikkeling van toeristische voorzieningen.
Bij de realisatie van deze onderdelen moet rekening worden gehouden met de kosten voor beheer en exploitatie. De mobiliteitsvisie (vastgesteld in 2017) heeft o.a. een relatie met de ontwikkeling van Fort Honswijk. Voor de 22 deelprojecten (in 10 jaar) is € 22 miljoen nodig. Het risico betreft de prioritering en mogelijke vertraging van de deelprojecten. Als investeringen op de mobiliteitsvisie achterblijven, levert dat extra risico’s op bij de herontwikkeling van Fort Honswijk en van andere ruimtelijke ontwikkelingen op het Eiland van Schalkwijk. In de huidige situatie is er niet of nauwelijks mobiliteitsruimte op het eiland.
Voor Honswijk betekent het een serieus risico voor de toekomstige exploitatie. Weliswaar wordt het fort in 2022 in erfpacht uitgegeven aan de stichting Fort Honswijk maar het stichtingsbestuur zal de erfpachtovereenkomst pas tekenen als er zicht is op toekomstige groeimogelijkheden van bezoekersstromen.
Het Ontwikkelkader dat op 29 oktober 2019 unaniem in de raad is vastgesteld voor de herontwikkeling van Fort Honswijk, kan op veel draagvlak rekenen, zowel bij omwonenden als bij de politiek, maar in dat kader is al wel een voorschot genomen op nog te realiseren groei van de mobiliteit, met name wat betreft de Lekdijk. Bij de uitvoering van het project Sterke Lekdijk zal, als meekoppelkans, de wegbreedte op een bepaald minimumniveau moeten worden gebracht.
Wat betreft de mobiliteitsvisie: reconstructie van de Kanaaldijk-zuid staat als laatste op de planning. Echter: vanwege concrete plannen om te komen tot agrarische structuurversterking op het eiland, is er wellicht om die reden eerder behoefte aan investeringen in de Kanaaldijk-zuid, als ontsluiting voor te verplaatsen agrarische bedrijven.
Investeringen in verduurzaming woningen (Ongewijzigd)
De energietransitie vraagt van de hele maatschappij investeringen. Door het dalende consumentenvertrouwen en financiële onzekerheid bij huishoudens en bedrijven ten gevolge van COVID-19 is het zeer wel denkbaar dat investeringen in bijvoorbeeld het verduurzamen van de woning of het bedrijfspand worden uitgesteld. De realisatie van de doelen uit het Energieplan komen daarmee onder druk te staan. In het gunstige scenario waarin de effecten van de COVID-19-crisis van korte duur zijn, kunnen reserves die nu achter de hand worden gehouden juist gebruikt gaan worden voor duurzame investeringen. Dan zouden we “groener” uit de crisis kunnen komen.
Klimaatdoelstelling (Gewijzigd )
In januari 2021 heeft de Raad openbaar bestuur (ROB) advies uitgebracht aan de regering over de uitvoeringskosten van het Klimaatakkoord. Voor de uitvoering van het Klimaatakkoord in de eerstvolgende jaren zijn de kosten voor gemeenten berekend op € 450 miljoen in 2022, € 540 miljoen in 2023 en € 599 miljoen in 2024.Wat dit betekent en hoe de kosten worden ondervangen is onderwerp van de kabinetsformatie. De exacte gevolgen voor Houten zijn dan ook nog niet te duiden.
Spoortrillingen (Gewijzigd)
Op diverse locaties langs de spoorlijn in Houten ondervinden bewoners trillinghinder. De trillingen worden vooral veroorzaakt door passerende goederentreinen. Het nemen van doeltreffende maatregelen is echter complex. Maatregelen bij of aan bestaande woningen (diepwand tussen spoor en woning of constructieve maatregelen) zijn kostbaar en het effect is onzeker. Maatregelen aan het spoor zelf (trilling-isolatie van de rails) zijn ook kostbaar. Het meest kansrijk lijken maatregelen aan de goederentransporten (belading, snelheid of tijdstip) die de meeste hinder veroorzaken. Dat soort bronmaatregelen is positief voor alle gehinderden langs het spoor.
De kosten voor eventuele trilling beperkende maatregelen komen voor rekening van het Rijk. Vanuit het (nog niet afgesloten) project van de spoorverdubbeling is nog budget beschikbaar.
Movares heeft in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) een onderzoek uitgevoerd naar mogelijke woningspecifieke maatregelen. In mei 2020 zijn de rapportages en aangeboden aan het ministerie van I&W. Het ministerie zal uiteindelijk een besluit nemen over het al dan niet toekennen van maatregelen. Dit besluit is nog steeds niet medegedeeld (januari 2021). Mogelijk komt er een verzoek om een bijdrage van de gemeente als het rijksbudget tekort schiet.
Vennootschapsbelastingplicht voor eigen ondernemingsactiviteiten (Gewijzigd)
Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht (Vpb-plicht) voor overheidsondernemingen in werking getreden. Aanvankelijk leek Houten niet Vpb-plichtig te zijn. In 2019 zijn er afspraken gemaakt tussen de brancheorganisatie die zich bezig houdt met de inzameling van huishoudelijk afval (de NVRD) en de Belastingdienst. Over afvalstromen met een positieve waarde moet nu, met terugwerkende kracht vanaf 2016, aangifte worden gedaan van een “winst” ter grootte van 1% van de opbrengst. Andere bestaande activiteiten die momenteel niet als ondernemersactiviteit worden beschouwd, kunnen dat in de toekomst wel worden, waardoor met terugwerkende kracht (inclusief heffingsrente) vennootschapsbelasting moet worden betaald.
Herijking gemeentefonds (Nieuw)
Als gevolg van de nieuwe verdeling van de beschikbare middelen in het gemeentefonds, bestaat de kans c.q risico op meer of minder middelen vanuit de algemene uitkering.
Omdat de onderlinge verschillen tussen gemeenten zijn toegenomen, is de vraag ontstaan of en waar er in de verdeling van het gemeentefonds andere afwegingen gemaakt moeten worden over de mate waarin verschillen tussen uitgaven en inkomsten moeten worden meegenomen.
Op 7 december 2020 heeft de minister van BZK de Tweede Kamer geïnformeerd dat de beslissing over de nieuwe verdeling door het volgende kabinet wordt genomen. Dat betekent dat de invoering van de nieuwe verdeling opschuift naar 1 januari 2023. Tegelijk met de brief aan de Tweede Kamer zijn op 7 december 2020 ook de laatste onderzoeksrapporten gepubliceerd.
De fondsbeheerders vragen in januari 2021 advies over de nieuwe verdeling aan de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). Na ontvangst van het advies van de ROB - naar verwachting eind februari, begin maart - start de consultatie van gemeenten.
Risico doet zich pas voor vanaf 2023. Indien dit zich voordoet is er, op basis van de eerste indicaties, ruim voldoende tijd om maatregelen te nemen om dit risico door structurele beheersmaatregelen af te dekken.
Mogelijk dure aanpassingen van het IT-netwerk (Nieuw)
Het massaal thuiswerken, de populariteit van MS Teams en de onzekerheid over de toekomst van RDS, noodzaakt de gemeente om onderzoek te doen naar een wellicht geheel nieuwe toekomstige werkwijze vanaf 2023.
Dit kan betekenen dat er vanaf 2023 forse nieuwe investeringen nodig zijn in de ICT-infrastructuur.
Geen voortzetting van de incidentele aanvullende rijksbijdrage Jeugdhulp vanaf 2023 (Nieuw)
Het kabinet heeft voor de periode 2019-2022 incidenteel extra middelen beschikbaar gesteld voor de toegenomen kosten voor jeugdhulp. In overleg met de provinciaal toezichthouder zijn deze incidentele middelen structureel verwerkt in de meerjarenbegroting.
Het huidige kabinet heeft gesteld dat een eventuele structurele voortzetting van deze extra middelen een verantwoordelijkheid is van het nieuw te formeren kabinet na de TK-verkiezingen van maart 2021.
Bij geen of onvoldoende structurele compensatie zal er een onvoorzien structureel tekort in de meerjarenbegroting vanaf 2023 ontstaan.
Via de VNG zal blijvend druk uitgeoefend worden op het Rijk dat structurele compensatie noodzakelijk is voor een goede uitvoering van deze taak door gemeenten.
Bestrijding eikenprocessierups (Nieuw)
Ondanks dat de eikenprocessierups de afgelopen jaren effectief is bestreden neemt het aantal nesten en de verspreiding ervan steeds meer toe. De brandhaartjes die de rupsen loslaten veroorzaken jeuk, oogklachten en benauwdheid waardoor dit een volksgezondheidsprobleem is. Als boombeheerder kan je aansprakelijk gesteld worden als niet aan de wettelijke zorgplicht wordt voldaan.
Het budget van 2020 was voldoende om de overlast beheersbaar te maken, Het is mogelijk dat de overlast (nog) verder gaat toenemen in 2021. Er zal dan meer budget nodig zijn.
2. Organisatie
Krappe arbeidsmarkt (Gewijzigd)
Om in een krappe arbeidsmarkt de juiste mensen aan onze organisatie te (blijven) binden, is het belangrijk om te investeren in onze aantrekkelijkheid als werkgever. Dit doen we door te blijven investeren in een uitdagende en prettige werkomgeving, in ontwikkel- en doorgroeimogelijkheden en een goede werk-privébalans. Ondanks deze maatregelen kan het soms noodzakelijk zijn om personeel tijdelijk in te huren of te werken met markttoelagen omdat er onvoldoende geschikte kandidaten op vacatures reageren. Als reactie hierop zijn we in 2019 gestart onze arbeidsmarktcommunicatie te verbeteren. Dit uit zich in modernisering van onze wervingsmethoden (via intensief gebruik van social media gericht op het vertellen van ‘het verhaal van Houten’, gebruik van beeldmateriaal, ontwikkeling van een website) en nieuwe, effectievere selectievormen. Door de coronacrisis in 2020 zullen de activiteiten in verdere modernisering van onze arbeidsmarktcommunicatie later dan gepland plaatsvinden.
Stijging overlastmeldingen door meer thuiswerken (Ongewijzigd)
Een belangrijke ontwikkeling is dat thuiswerken een vlucht heeft genomen dit leidt ertoe dat mensen veel meer opmerken wat er in hun leefomgeving gebeurt en daar ook melding van maken. Zo stijgt het aantal overlastmeldingen. Ook kunnen spanningen en irritaties binnen gezinnen toenemen en vliegen buren elkaar eerder in de haren.
Stijging digitalisering van onze leefomgeving (Ongewijzigd)
De weerbaarheid op internet laat vaak nog te wensen over en kwaadwillenden maken daar gebruik van (denk aan vormen van fraude en oplichting via internet of het inbreken van hackers op digitale vergaderingen). Meer secundair gevolg van Covid is een mogelijke toename van bijvoorbeeld
(winkel-)diefstallen door economische recessie. Ook ondermijning zou best kunnen toenemen (alternatieve bron van inkomsten > hennepteelt). Mensen die kwetsbaar zijn (bijstandsmoeders enzovoorts) die nu sneller zwichten en hun huis of schuur beschikbaar stellen voor criminele activiteiten.
Wegvallen werkzaamheden met betrekking tot rijbewijzen (Ongewijzigd)
De Rijksdienst voor het Wegverkeer is een pilot gestart met een dertigtal gemeenten waarin de inwoners van die gemeenten geen aanvragen verlengingen rijbewijzen meer bij de gemeente indienen, maar digitaal. De pasfoto wordt direct door de fotograaf digitaal ingezonden naar de RDW en de betaling gaat tevens digitaal. Daardoor bestaat onzekerheid of het verstrekken van rijbewijzen in de toekomst nog onderdeel blijft uitmaken van onze productenlijst. Als dit aan de orde komt, wordt het effect daarvan in beeld gebracht.
3. Juridisch
Geen of vertraagde projecten a.g.v planologische procedures (Ongewijzigd)
De juridificering van de samenleving en het feit dat ontwikkelingen vaker plaatsvinden op inbreidingslocaties (met eromheen bestaande belangen) heeft ook zijn weerslag in planologische procedures. Het gevolg is vertraging in projecten, meer ambtelijke inzet en hogere kosten in verband met juridische procedures. Ook langlevende kwesties zoals spuitzones en milieuhinderlijke bedrijven in het buitengebied brengen hoge kosten met zich mee voor wat betreft ambtelijke capaciteit en (juridisch) specialistisch advies.
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) (Gewijzigd)
Om te voorkomen dat onbevoegden toegang kunnen krijgen tot privacygevoelige informatie, én om ervoor te zorgen dat de organisatie met persoonsgegevens omgaat in overeenstemming met de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) worden de volgende maatregelen toegepast:
- Uitvoeren van privacy impact analyses voor essentiële informatiesystemen om te bepalen op welke wijze de privacy het beste kan worden gewaarborgd;
- Voorlichting aan teammanagers over hun rol bij de implementatie van privacy- en informatiebeveiliging binnen hun team;
- Identificeren van privacy risico’s en het nemen van maatregelen om deze risico’s te beperken. Deze maatregelen worden vastgelegd in een ISMS (Information Security Management Systeem) dat tevens signaleert wanneer bepaalde acties moeten worden uitgevoerd;
- Verplicht stellen van twee-factor authenticatie bij inloggen vanuit een onbeveiligde omgeving (bijvoorbeeld vanuit huis);
- Inzet van software voor veilig mailen met externe partijen en zorgen dat medewerkers hiervoor worden getraind;
- Opstellen verwerkersovereenkomsten met externe partijen die in opdracht van de gemeente persoonsgegevens verwerken;
- Cloudsoftware moet voldoen aan privacybeschermende eisen conform onze cloud checklist.
Bezwaar-en beroepsprocedures (Ongewijzigd)
Ook als een primair besluit en de beslissing op bezwaar zorgvuldig zijn afgehandeld, hebben belanghebbenden een wettelijk recht om in bezwaar of beroep gaan. Risico betreft het opnieuw beoordelen en zo nodig een nieuw besluit nemen. Bij beroep kan de gemeente veroordeeld worden in de proces- en griffiekosten. Als het een politiek gevoelig dossier betreft kan er naast een financieel effect ook sprake zijn van imagoschade.
4. Imago
Herijking visie Oude Dorp (Ongewijzigd)
Bij de vaststelling van de startnotitie voor de herijking van de visie Oude Dorp zijn meerdere ambities beschreven zoals een verbetering van de parkeer- en verkeerssituatie (autoluw Plein), ontstenen/vergroenen, het behouden en versterken van het historisch karakter. Voor deze ambities is in de begroting geen geld gereserveerd. Het visiedocument zal ingaan op de financiële uitvoerbaarheid, maar het kan zijn dat er verwachtingen leven voor een snelle uitvoering van bepaalde onderdelen. Om meerdere redenen is het project vertraagd. Op aandringen van de raad zijn alle plannen die niet voldoen aan het bestemmingsplan ‘on hold’ gezet. De vertraging in de besluitvorming van de herijkte visie is voor de initiatiefnemers van die plannen begrijpelijkerwijs niet prettig, omdat er al geruime tijd (sinds 2018) geen uitvoering aan kan worden gegeven.
Klachtprocedures (Ongewijzigd)
Onjuiste bejegening van inwoners kan tot een klacht leiden. Belangrijk is dat de klacht op een zorgvuldige wijze afgehandeld wordt. Zo niet, dan kan dit leiden tot imagoschade. Maar ook als de klacht gegrond verklaard wordt of als de klager het niet eens is met de afhandeling van de klacht.
Social media (Ongewijzigd)
Communicatie via social media wordt steeds belangrijker en inwoners vinden dat de gemeente hierop actief moet zijn. Vooral bij crisis en calamiteiten maar ook bij minder dringende maar voor inwoners wel belangrijke zaken. Als de gemeente onvoldoende aanwezig is en niet snel en adequaat reageert, loopt zij het risico op imagoschade.
5. Verbonden partijen
Een aantal gemeentelijke taken voert Houten niet meer zelf uit maar tezamen met andere gemeenten in een Gemeenschappelijke Regeling of andere samenwerkingsvorm. De risico’s die hiermee te maken hebben, zijn voor iedere verbonden partij beschreven in de paragraaf ‘Verbonden partijen’. Gemakshalve verwijzen we hiernaar. Ons beleid over de sturing op financiële risico’s bij verbonden partijen is uitgewerkt in de nota Verbonden partijen.
Deelnemende gemeenten zijn gezamenlijk aansprakelijk voor ontstane tekorten in enig jaar en dragen gezamenlijk bij aan de aanwezige schulden bij faillissement of liquidatie. Daarnaast blijft de gemeente verplicht adequaat uitvoering te geven aan de wettelijke taken.
Kwantitatieve risico's
De kwantitatieve risico's zijn relevant voor het bepalen van het weerstandsvermogen. Zoals in de inleiding gezegd, dit zijn risico's waarvan de financiële gevolgschade kan worden gekwantificeerd.
De recentste weergave van deze risico's is geweest bij de begroting 2021 (oktober 2020). Met het oog op begrotingsjaar 2022 zijn deze risico's geactualiseerd. Onderstaande tabel laat de huidige stand van zaken zien. Ieder risico wordt kort beschreven, met oorza(a)k(en) en gevolg en beheersmaatregelen die we kunnen inzetten om deze risico's zoveel mogelijk te beperken. De kansinschatting dat het risico zich voordoet vermenigvuldigd met de mogelijke financiële omvang geeft een waardering van de mogelijke gevolgschade van ieder risico aan.
Een dergelijke actualisatie van de risico's geeft een dynamisch risicobestand. Dit leidt tot onderstaande matrix voor de gekwantificeerde risico's.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Toelichting bij de matrix:
Het risico wordt berekend door de gemiddelde kans dat het risico zich voordoet te vermenigvuldigen met het gemiddelde financiële effect van het risico. In de bovenstaande matrix wordt het aantal risico’s weergegeven dat is gedefinieerd met dezelfde risico-score. De kleuren in de matrix zijn gerelateerd aan de risicoscore en geven de urgentie aan en de mate van bestuurlijke / politieke relevantie. De kleuren lopen op met de urgentie op:
- groen
- geel
- oranje
- rood.
Tabel gekwantificeerde risico's |
---|
Risico + omschrijving | Oorzaak | Gevolg | Beheersmaatregelen | Gebied | Categorie | Kans | Omvang | Gevolgschade |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
In 2021 nog onvoldoende sturing op structurele kostenontwikkeling jeugdhulp en Wmo. Dashboard met sturingsinformatie is in ontwikkeling om meer inzicht en daar waar mogelijk grip te krijgen op de kostenontwikkeling bij jeugdhulp en Wmo. | In 2015 zijn de taken op het gebied van Jeugdhulp door het Rijk gedecentraliseerd naar gemeenten. Bij de overdracht van deze taken is door het Rijk direct fors bezuinigd. Tijdens de transitie en transformatie fase hebben gemeenten, als gevolg van deze bezuiniging, fors moeten interen op hun vermogen. Ombuigingen om de kosten te beheersen en efficiënter (in het hele keten) te gaan werken hebben nog onvoldoende resultaat gehad. Daarnaast heeft de invoering van het abonnementstarief voor Huishoudelijke ondersteuning een aanzuigende werking gehad. Gemeenten zijn hier niet door het Rijk voor geecompenseerd. Over 2020 wordt een tekort van ruim € 3 miljoen verwacht. In aanloop naar de perspectiefnota 2022 wordt het structurele effect van de ontwikkeling in 2020 in beeld gebracht en wat dit betekend voor de begroting 2022-2025. | In 2021 nog onvoldoende maatregelen om de doorwerking van het structurele gedeelte van de kostenontwikkeling 2020 in de begroting 2021 af te kunnen dekken. | 1. Ontwikkeling dashboard met sturingsinformatie. 2. Via de VNG druk op het Rijk uitoefenen om stucturele compensatie voor de meerkosten jeugdhulp. Door het bureau AEF is in opdracht van het ministerie van BzK en de VNG onderzoek naar de mogelijke structurele tekorten bij gemeenten bij Jeugdhulp. Uit deze rapportage komt naar voren dat gemeenten € 1,6 - € 1,8 miljard extra middelen nodig hebben van haar taken op een adequate wijze te kunnen uitvoeren. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 60-80% | ≥ € 1 miljoen | € 2.100.000 |
Vertraging in de recreatieve ontwikkeling van Fort Honswijk en de Honswijkerplas bij Tull en 't Waal. De capaciteit van de Lekdijk dient vergroot te worden en de inundatiesluis gerenoveerd en hersteld te worden. | Het vergroten van de capaciteit van de Lekdijk dient in lijn te gebeuren met de Mobiliteitsvisie Eiland van Schalkwijk. Tevens is van groot belang dat vanuit cultuurhistorie, exploitatie van het fort en inwoners de inundatiesluis gerenoveerd en hersteld dient te worden. De Gemeente Houten moet hiervoor als eigenaar van Fort Honswijk kosten maken. | De wegverbreding op de dijk in samenhang met dijkverzwaring en herontwikkeling van Honswijk zijn aan elkaar gekoppeld. Het risico voor afnemende ontwikkelmogelijkheden is voor de gemeente Houten als eigenaar van Fort Honswijk. | Wegverbreding en een alternatief voor een echte wegverbreding is het aanbrengen van grasbetonstenen langs de huidige weg. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 60-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 350.000 |
Cyberaanval. Hackers zijn continue op zoek naar manieren om ons ICT-netwerk binnen te dringen. | Ransomware aanvallen zijn financieel aantrekkelijk voor aanvallers. | Digitale gegevens zijn niet meer beschikbaar en worden pas vrijgegeven na het betalen van losgeld (ransom). Daarnaast kunnen deze gegevens in handen komen van onbevoegden. | 1. Implementatie van de baseline informatiebeveiliging overheid (BIO). | ICT | Informatie / organisatorisch / financieel | 41-60% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 250.000 |
Ineffectieve biologische bestrijding van woekerplanten en onkruid. Woekerplanten en onkruid vormen een bedreiging voor wegverharding en/of gaan plantsoenen overheersen. | Door strakke afspraken met de raad mogen chemische bestrijdingsmiddelen (zoals round up) veel minder worden gebruikt. Een effectief biologisch alternatief ontbreekt echter. | Er is extra inzet (intern of extern personeel) benodigd om de gewenste beeldkwaliteit (wegverharding) en/of de gewenste begroeiing (plantsoenen) te behouden. | De woekerplant Japanse Duizendknoop mag inmiddels chemisch worden bestreden. Het overige onkruid, met name op verharding, wordt bestreden met gekookt water maar dit is geen optimaal alternatief. Het niveau van de beeldkwaliteit wordt opnieuw vastgesteld. Wanneer dit lager wordt vastgesteld is er minder inzet benodigd. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Schimmelziekte 'essentaksterfte '. Deze agressieve ziekte tast de essen in Houten (4.000-5.000 bomen, vooral langs fietspaden) aan, waardoor zij afsterven. | De essentaksterfte verspreidt zich vanuit Duitsland | Aantasting van het straatbeeld | Bij vervangen van de essen die conform de VTA onveilig zijn het realiseren van een nieuw duurzame en kwalitatief hoogwaardige beplanting. Dan zal voor de toekomst bomen aangeplant zijn conform het nieuw bomenbeleid. | Openbare ruimte | Overig | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Toename hevige stormen. Er treedt steeds vaker stormschade op. | Het klimaat verandert en wordt extremer. | Er waaien bomen om, eventueel met vervolgschade aan omliggende objecten | Jaarlijks risicobomen inventariseren en verwijderen. Na een storm: schade herstellen, bomen herplanten conform de richtlijnen van het bomenbeleid. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Onevenredige stijging bijdragen gemeenschappelijke regelingen. Het risico dat deze bijdragen (minder) sterker stijgen dan de in de begrotingsrichtlijnen toegepaste indexering voor prijsontwikkeling. | De gemeenschappelijke regelingen hanteren in hun kadernota's hun eigen systematiek voor prijs- en loonontwikkeling. | Een financieel effect als gevolg van de beide toegepaste systematieken. | Bij de bespreking van de kadernota's in het algemeen bestuur is dit onderwerp van gesprek. Echter, op basis van art. 194 Gemeentewet is de gemeente verplicht om de bijdrage, op basis van de begroting van de gemeenschappelijke regeling, in haar eigen begroting te verwerken. | Regionale samenwerking | Financieel / economisch | 41 - 60% | € 300.000 - € 500.000 | € 200.000 |
Gelimiteerde achtervang bij het WSW voor verstrekte renteloze leningen aan woningbouwcorporaties . De zekerheidsstructuur in de volkshuisvesting is in 3 lagen verdeeld, primair het eigen vermogen van de rentederving (=omslagrente) op dit bedrag in verband met het verstrekken van renteloze leningen van de woningcorporaties en secundair het vermogen van het WSW. De tertiaire zekerheid is de achtervangpositie van Rijk en gemeenten. Hierbij is 50% voor rekening van het Rijk, 25% voor de schadegemeente en 25% voor alle deelnemende gemeenten gezamenlijk. Het risico dat de gemeente Houten loopt betreft de rentederving (1,5%) op dit bedrag in verband met het verstrekken van renteloze leningen. Voor de gemeente Houten gaat het om een totaalbedrag van€ 183 miljoen aan uitgezette leningen. | Door landelijke maatregelen bestaat de kans dat de financiele situatie van woningcorporaties verslechtert waardoor zij niet meer aan hun rente- en aflossingsverplichtingen kunnen voldoen. | De kans dat de gemeente een renteloze lening aan WSW moet verstrekken voor het uitgezette bedrag aan leningen aan woningbouwcorporaties. Dit kost de gemeente rente. Het risico is afhankelijk van de hoogte van de martkrente. | Geen beheersmaatregelen | Stadsvernieuwing en woningbouw | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ € 1 mln | € 125.000 |
Datalek. Onbevoegden hebben toegang tot privacygevoelige gegevens. | 1. Onvoldoende beveiliging van privacygevoelige gegevens | Onbevoegden hebben toegang tot privacygevoelige gegevens. Het datalek moet in sommige gevallen worden gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens. De Autoriteit Persoonsgegevens kan vervolgens een onderzoek instellen naar de oorzaak van het datalek. | 1. D.m.v. gap-analyses en privacy impact assessments wordt bepaald voor welke informatiesystemen extra beveiligingsmaatregelen benodigd zijn. | Privacy | Informatie / organisatorisch | 20-40% | € 200.000 | € 60.000 |
Geen aflossing op verstrekte leningen / effectuering verleende garanties. Van verstrekte leningen of garanties bestaat het risico dat een organisatie niet aan haar aflossingsverplichting kan voldoen. | De gemeente verstrekt leningen en garanties aan diverse vereningingen, stichtingen of organisaties met een publiek belang(€ 3,8 miljoen). | Organisaties voldoen niet aan hun verplichtingen voldoen. | - Beleidsregels leningen en garanties - incidentele controle jaarverslagen van organisaties | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €500.000 < €1 mln | € 50.000 | |
Monumentale brug. Aan de Houtensewetering thv nr 23 is een monumentale brug die in gemeentelijk bezit is. De brug is in zeer slechte staat, herstelkosten zijn naar verwachting aanzienlijk. E.e.a. zal in een memo worden voorgelegd aan het college met het verzoek om dit te laten opnemen in de PPN. | Het praktische en financiele onderhoud van de brug is nergens belegd. | Onvoorziene kosten | Het beheer van de brug onderbrengen bij een daartoe toegeruste afdeling (VOB?) | Beheer openbare ruimte | Financieel / economisch | 50% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 37.500 |
Drie velden lopen het risico door KNVB afgekeurd te worden, waardoor op die velden geen competiewedstrijden meer gespeeld kunnen worden. | In plaats van het ingeschat normaal gebruik (uitsluitend sportverenigingen) worden kunstgrasvelden intensief gebruikt (ook door scholen en ongeorganiseerde sporters) wat tot bovenmatige slijtage leidt. | Slechte velden komen niet door de keuring van de KNVB met als gevolg dat er te weinig veldcapaciteit voor de voetbalverenigingen beschikbaar is en ze niet meer aan de competitie mogen deelnemen. De velden 1 van Delta veld 4 van SV Houten en het kunstgrasveld van 'T Goy , aangelegd in 2010, zijn dit jaar door de keuring 2020/2021 gekomen. De volgende (tweejaarlijkse) keuring voor het seizoen 2022/2023. De kans is groot dat de matten dan niet meer door de keuring komen. | Om de matten op niveau te houden wordt de komende 2 jaar intensief onderhoud gepleegd, zodat deze 3 velden blijven voldoen aan de gewenste kwaliteit. | Sport | Financieel / economisch | 41-60% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 37.500 |
Archeologische vondsten bij ruimtelijke ontwikkelingen. De gemeente moet een deel van potentieel aanzienlijke kosten dragen indien niet uit eerder onderzoek aan de ontwikkelaar kon worden aangegeven dat vondsten te verwachten waren (in het geval dat het gemeentegrond is). | Onvoorziene kosten | Archeologisch vooronderzoek doen en/of een up-to-date archeologische waardekaart hebben | Ruimtelijke ordening | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 | |
Accutte kosten bij afkeuring van de keerkleppen in de waterleiding | Het is niet van alle panden bekend of er kleppen en zo ja of er deugdelijke kleppen aanwezig zijn. Hierop wordt ook niet jaarlijks gecontroleerd | Een groot deel van de door de gemeente beheerde gebouwen voldoet niet aan deze verplichting. Het gaat om ca. 50 panden. Gezien de leeftijd van de gebouwen is de verwachting dat er vele vervangen moeten worden. Bij inspectie door het waterleidingbedrijf kan het onderhavige pand in het uiterste geval afgesloten worden van de waterleiding. | Op dit moment worden panden waar zich problemen voordoen 1 maal per half jaar bemonsterd om te kijken of er lichte bacteriegroei voorkomt in de leidingen. Het gaat hierbij om sporthal de Kruisboog en de 3 brandweerkazernes. De kleedaccommodatie op het sportcomplex Oud Wulven is recent onderhoud gepleegd en zijn de kleppen vervangen. | Vastgoed | Financieel/ economisch | Kans op keuring van de panden is < 10% | >€100.000 < €500.000 | € 30.000 |
Schade op wegen van dijken . Bij wegen met een waterkerende functie ontstaat regelmatig schade aan de bermen en/of dijklichaam. | Schade heeft vaak een directe relatie met het beheer en onderhoud van de watergang. Deze watergangen zijn vaak (deels) in beheer bij HDSR, RWS of bewoners. Het aantoonbaar maken van "niet op de juiste wijze onderhouden" is geen makkelijke opgaaf. De schade kan enorm lang uitblijven wanneer de problemen komen door ondergraven van de taluds. De ervaring leert ons dat de aanwezige vegetatie de bodemsamenhang positief beïnvloeden. Pas nadat deze vegetatie vervangen moet worden (als door de weersinvloeden de vegetatie het loodje legt) worden de problemen voor ons pas inzichtelijk. Ook bij deze problematiek kunnen we stellen dat de schade die ontstaat gerelateerd is aan de veranderende weersomstandigheden. | Mogelijk moeten juridische procedures worden gestart. | Er zijn geen beheersmaatregelen mogelijk omdat het onbeïnvloedbaar is. Aansprakelijk stellen van beheerders heeft geen zin en geeft niet het gewenste effect op de lange termijn. Dit heeft te maken met andere veroorzakende factoren zoals de hellingsgraad van het talud, weersinvloeden en flora en faunabeheer. | Wegenbeheer | Juridisch / aansprakelijk | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 |
Negatieve impact van de weersveranderingen op de beheersaspecten van wegen. Warme/droge zomers zorgen voor extra scheurvorming en/of spatten in het asfalt. In de meest extreme gevallen kan het zelfs leiden tot grondwaterdaling waarbij ongelijkmatige zetting op kan treden wat gevolgen heeft voor grote delen van de weg. | Klimaatverandering. Heeft niet alleen een impact op wegen. Flora en Fauna en huizen welke op staal gefundeerd zijn krijgen hier ook mee te maken. | Toename van de uitgaven op wegen. Pro actief werkzaamheden uitvoeren is met de huidige stand der techniek (nog) niet mogelijk. | Er zijn geen beheersmaatregelen mogelijk omdat het onbeïnvloedbaar is. De gevolgen van de weersinvloeden zijn merkbaar in de lagere delen van het aardoppervlak waar geen invloed op uitgeoefend kan worden. | Wegbeheer | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 |
Ontoereikende rijksinkomsten voor opvang en integratie statushouders . Per 1 januari 2018 is de vergoeding van € 4.430 per gehuisveste statushouder vanuit het bestuursakkoord verhoogde asielinstroom vervallen, terwijl de taakstelling is blijven bestaan. De gemeente ontvangt wél een bedrag voor de maatschappelijke begeleiding van statushouders. Dat is echter onvoldoende om ook andere activiteiten voor statushouders uit te voeren. In 2021 financieren we deze activiteiten uit het restantbudget van 2017. Per 1 januari 2022 worden we als gemeente weer verantwoordelijk voor de inburgering. De financiering gaat hierdoor ook veranderen. Voor de zomer van 2021 is de lagere wetgeving gereed en hebben we stappen gezet in de aanbesteding van onze nieuwe taken. Pas in het najaar van 2021 zullen we goed zicht hebben op het gehele financiele plaatje, en of we uit gaan komen in 2022 e.v. met de beschikbaar gestelde middelen. 2021 staat in het teken van de voorbereidingen op de nieuwe Wet Inburgering. | Vanaf 2018 ontvangt de gemeente alleen nog maar geld voor de uitvoering van de maatschappelijke begeleiding per gehuisveste statushouder. Taken die we op ons nemen rondom de participatie van nieuwkomers, worden niet in het huidige stelsel meegefinancierd. | 1. Na 2021 is de bestemmingsreserve zo goed als leeg (restant €15.000) leeg. Grote tegenvallers met de ondersteuning van statushouders kunnen we ons niet permitteren. We hebben pas eind 2021 zicht op het financiele plaatje van 2022 en verder. 2. Als we ons in 2021 niet voorbereiden op de aangekondigde wijzigingen rondom de wet Inburgering, kunnen we onze wettelijke taak vanaf 1-1-2022 niet waarmaken. We moeten steeds keuzes maken die invloed hebben op het financiele plaatje, zonder dat we het totaalbeeld hebben. | 1. Op tijd kijken welke extra activiteiten in 2021 voor statushouders wenselijk zijn. En op welke andere manier die dan bekostigd kunnen worden. 2. Tijdig voorbereiden op de aangekondigde wijzigingen rondom de wet Inburgering (o.a. op U16-niveau). | Wmo | Financieel / economisch | 41-60% | < €50.000 | € 20.000 |
Toename droogte . De afgelopen jaren word het steeds warmer en valt er in die periode geen (voldoende) regen. | Klimaatveranderingen. | Doen we het niet gaat er veel beplanting dood en is het kapitaal vernietiging. Na de droogte gaan we monitoren hoeveel precies is uitgevallen. Aan het einde van de zomer komen er ook nog eens de kosten bij van de vervanging van bomen en planten die uitvallen. Hoe groot deze schade is nu nog niet te bepalen. | Inhuur waterwagen(s) om de nieuw geplante bomen en nieuwe plantvakken, maar ook locaties waar de ondergrond minder water vast kan houden moeten we water geven. (slechte ondergrondse groeiruimtes) zal in de droge periodes steeds meer water moeten hebben anders overleeft de beplanting het niet. | Openbare ruimte | Financieel / economisch/ gezondheid | 61-80% | < € 50.000 | € 17.500 |
Grondverzakkingen in Houten Zuid-West. In de wijken de Muren, de Waters en de Polders doen zich verzakkingen voor tot 20 cm. | De bouwgrond is mogelijk onvoldoende voorbelast. | Schade aan de openbare ruimte en aan de huisaansluitingen van het riool. | Lopende schades worden hersteld, zodra hier melding van wordt gemaakt. Nutsbedrijven zijn naar aanleiding van het onderzoek geïnformeerd en zien zelf geen aanleiding tot grootschalige renovaties op korte termijn. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 61-80% | < €50.000 | € 17.500 |
Lagere verhuurinkomsten Theater aan de Slinger D e Heemlanden betaalt huur op basis van het leerlingenaantal. | Een dalende trend van het leerlingenaantal van De Heemlanden. | De huurinkomsten van Aan de Slinger dalen, zonder dat er evenredig ruimtes vrijvallen. | Het theater heeft in samenwerking met de gemeente en De Heemlanden naar alternatieven gekeken om deze gederfde inkomsten te compenseren. Daaruit zijn afspraken voortgekomen die de omvang van het risico beperken, zoals het baseren van de huursom op een gemiddeld aantal leerlingen en een evaluatie van de ruimtebehoefte van de Heemlanden in 2022. Hierbij is het, waar mogelijk, vrijgeven van de commercieel meest courante ruimtes prioriteit. | Sociaal domein | Financieel / economisch | 41-60% | < € 50.000 | € 9.000 |
Ongelijkbladig vederkruid ( Myriophyllum heterophyllum ) | Deze invasieve exoten zijn op de Unielijst geplaatst omdat ze in delen van de EU schade toebrengen aan de biodiversiteit en/of ecosysteemdiensten. | Ze kunnen ook nadelige gevolgen hebben voor de menselijke gezondheid, veiligheid of de economie. | Het waterschap en de gemeente voeren dit project samen uit. De planten zitten weliswaar in het watersysteem van de gemeente, vanuit kwaliteitsoogpunt en de omstandigheid dat de exoot zich zo snel vermeerdert en uit kan zaaien naar het hoofdwatersysteem van het waterschap, is er een duidelijk gezamenlijk belang. Er zijn afspraken gemaakt dat de HDSR en gemeente Houten de kosten gezamenlijk betalen. Elk jaar word er een inventarisatie door de ecoloog van het waterschap uitgevoerd, daarna is inzichtelijk waarde exotische waterplanten zijn aangetroffen en de kunnen de kosten aan de hand van percentage en m2 worden berekend. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 0-20% | < €50.000 | € 2.500 |
Vervuilde grond | In het verleden zijn o.a. teerhoudend asfalt en/of fosforslakken gebruikt bij de aanleg van wegen. | Door recente ontwikkelingen (PFAS) en normen zijn ook op dat onderdeel de kosten gestegen. Hogere kosten voor afvoer van vervuilde grond en/of asfalt. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 0-20% | < €50.000 | € 2.500 | |
Totale omvang gekwantificeerde risico's (= benodigde weerstandscapaciteit): | € 4.029.000 | |||||||
Totaal aantal risico's: | 22 |
Conclusie weerstandsvermogen
In de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen is vastgelegd dat het weerstandsvermogen wordt beoordeeld aan de hand van de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Deze relatie wordt de ratio weerstandsvermogen genoemd.
In deze jaarstukken komt de ratio uit op:
ratio weerstandsvermogen = | beschikbare weerstandscapacititeit | = | € 5.946.000 | = 1,5 |
---|---|---|---|---|
kwantificering van de risico's 2020 | € 4.029.000 |
De uitkomst van de ratio is daarmee volgens de uitgangspunten uit de nota te kwalificeren als "ruim voldoende".
Financiële kengetallen
Een deugdelijke en transparante rekening is in het belang van een goede controle door de raad op de financiële positie van onze gemeente. Kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen in de rekening of de balans en kunnen helpen bij de beoordeling van de ontwikkeling van de financiële positie. Naar aanleiding van de vernieuwing van de verslaggevingsregels van de gemeenten nemen we voor het eerst de verplichte basisset van zes financiële kengetallen op in deze paragraaf in de jaarstukken. In onderstaand overzicht zijn de zes kengetallen opgenomen voor de rekening 2019, begroting 2020 en de rekening 2020.
Signaalwaarden kengetallen | |||
Kengetallen | Categorie A | Categorie B | Categorie C |
Netto schuldquote | < 90% | 90 - 130% | > 130% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | < 90% | 90 - 130% | > 130% |
Solvabiliteitsratio | > 50% | 20 - 50% | < 20% |
Structurele exploitatieruimte | > 0% | 0% | < 0% |
Grondexploitatie | < 20% | 20 - 35% | > 35% |
Belastingcapaciteit | < 95% | 95 - 105% | > 105% |
Jaarverslag 2020 | Verloop van de kengetallen | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Kengetallen | Werkelijk 2019 | Raming | Werkelijk | |||
Netto schuldquote | 81% | 81% | 70% | |||
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 77% | 78% | 67% | |||
Solvabiliteitsratio | 28% | 28% | 30% | |||
Structurele Exploitatieruimte | -/-0,8% | 0,9% | 0,9% | |||
Grondexploitatie | 20% | 12% | 20% | |||
Belasting | 99% | 106% | 100% |
Beoordeling financiële kengetallen
Een conclusie is dat, op basis van de "werkelijk 2020" in relatie tot "werkelijk 2019", onze kengetallen zich in het algemeen positief ontwikkeld hebben. De verbetering belastingcapaciteit raming 2020 t.o.v. werkelijk 2020 van rood naar geel is te verklaren doordat bij het bepalen van het begrotingscijfers het cijfer voor 2020 nog niet bekend is. Wordt dus gebruik gemaakt van cijfer 2019.